top of page
C

ommunicatie

Communicatie is het doorgeven van informatie. Communicatie kent vijf elementen:

  1. Een zender

  2. Een boodschap

  3. Een kanaal of medium

  4. Een ontvanger

  5. En de mogelijke opbrengsten

1 Zender

De zender kennen we in het ouderwetse onderwijssysteem enkel als de leerkracht. De leerkracht vertelt, de kinderen zijn stil en voeren uit.


Doormiddel van het gebruik van Web 2.0-toepassingen werken we naar de rol als zender voor de gehele klas. Dit geldt voor zowel de leerkracht als voor de kinderen.

In dit voorbeeld is te lezen dat de leerkracht de opdracht zend. Daarbij laat hij de kinderen zender zijn naar elkaar (discussie) en naar de buitenwereld (andere groepen).

2 Boodschap

De boodschap kennen we in het ouderwetse onderwijssysteem enkel als lesstof. In de boodschap zit de informatie die je de kinderen wilt bijbrengen. Dit was door de enkelvoudige zender gereguleerd en daardoor controleerbaar.

 

Doormiddel van Web 2.0-toepassingen komt het voor dat kinderen kennis nemen van informatie (boodschap) die de leerkracht niet had voorzien. Doormiddel van gebruik van 2.0-toepassingen bij kinderen moet er meer ingezet worden op informatievaardigheden. Hoe zoek ik informatie en hoe beoordeel ik informatie? Door deze informatievaardigheden hebben kinderen de mogelijkheid zelf informatie te vinden en zelf te bepalen wat zij vinden. Het kennis vergaren is hierdoor minder/niet meer leerkracht afhankelijk.

3 Kanaal of medium

Het kanaal of medium is hetgeen ‘waardoor’ de boodschap wordt verzonden. In het ouderwetse onderwijssysteem is de leerkracht een medium en de boeken zijn een medium. Met Web 2.0-toepassingen is het internet hierbij gekomen. Internet is nu een veelgebruikt medium om actuele kennis op te doen en deze informatie te delen.

In dit voorbeeld maken de kinderen gebruik van de web 2.0-toepassing Wikipedia, te benaderen op het medium internet. De meester geeft de kinderen feedback en is hiermee ook een medium. Wanneer de kinderen zelf willen publiceren maken zij gebruik van de web 2.0-toepassing Facebook, te benaderen op het medium internet. Hierbij is ook de mogelijkheid op elkaars poster te reageren, om zo feedback te kunnen geven en ontvangen.

4 Ontvanger

In het ouderwetse onderwijssysteem waren de kinderen uitsluitend de ontvanger. De leerkracht duldde weinig tot geen commentaar van de kinderen.

 

Om te komen tot het vormen van kritische wereldburgers is het belangrijk de kinderen uit te dagen zelf na te blijven denken. Commentaar leveren is hiervan een goede uiting, mits met respect genoemd uiteraard. Zeker met het gebruik van web 2.0-toepassingen is het belangrijk om te werken aan hoe je goed commentaar geeft. Op internet is er geen emotie te lezen, dus moet je nooit iets gedachteloos opschrijven op internet. 

5 De mogelijke opbrengsten

Doordat in het oude systeem de zender en het medium eenduidig was, was ook altijd bekend wat de ‘output’ was. Vaak werd dit gemeten in een schriftelijke toets vorm.

 

‘Als je doet wat je deed, krijg je wat je had!’

 

Met web 2.0-toepassingen hebben we de mogelijkheid kinderen te laten creëren, waarbij de kinderen een hoge mate van autonomie ervaren. Doordat de kinderen in een vakoverstijgende opdracht meerdere vaardigheden moeten aanspreken en koppelen om tot een ‘product’ te komen is er een grote leeropbrengst.

De meerwaarde van de mogelijke gevolgen wordt in het voorbeeld al door de leerkracht benoemd.

Door een vakoverstijgende samenwerkingsopdracht aan te bieden krijgen leerlingen ook de kans om op eigen niveau inbreng te geven. Deze inbreng wordt gestimuleerd door een uitdagende, en mede door de groep motiverende, opdracht in te brengen. Samen leer je meer!

De kinderen zoeken verder op internet en komen uit op een discussiepagina van jeugdjournaal. Hier lezen zij enkele opmerkingen van andere kinderen elders in het land. Ene ‘kisss4evah’ uit Groningen zegt dat zij zalm toch vies vindt, dus dat het niet erg is als de zalm verdwijnt. Robin vindt dat echt aso, hier zijn Lisa en Germain het mee eens. ‘Ik vind zalm ook niet zo lekker, maar dan hoeft een dier toch niet te verdwijnen? Hij heeft ook recht om te leven’, zegt Germain. De leerkracht hoort de opmerking van Germain. ‘Dat klinkt als een goed argument Germain, die kunnen jullie zeker gebruiken!’. De kinderen hebben veel informatie gezocht en argumenten gelezen. Wanneer zij een selectie hebben gemaakt uit deze argumenten ontwerpen zij hun poster in Publisher. ‘Hij is echt super cool geworden jongens!’, zegt Lisa. ‘Meester, kunnen wij de poster al op de Facebook klassenpagina zetten?’, vraagt Germain. De meester kijkt of de kinderen aan alle criteria hebben gedacht en geeft aan dat zij kunnen publiceren op Facebook. ‘Jongens,’, zegt de meester. ‘Jullie krijgen straks een ander groepje toegewezen waar jullie feedback aan zullen geven via een ‘comment’ op Facebook. Ik wil graag een tip en een top lezen!’.

De leerkracht heeft voor de kinderen een samenwerkingsopdracht bedacht. ‘Jongens, vandaag is een mooie dag, maar niet alles is mooi in deze wereld. Met deze reden maken jullie groepjes van drie en zullen als resultaat van deze les een demonstratie opzetten. Deze demonstratie zullen we in de kleine pauze aan de andere groepen tonen. Jullie gaan eerst tien minuten met elkaar in discussie om met elkaar te bepalen van een goed onderwerp voor de demonstratie zal zijn. Oftewel, wat kan er beter? Hiervoor zullen jullie argumenten moeten aandragen. Op de computer ontwerpen jullie een poster in Publisher die laat zien waar jullie demonstratie voor staat. Deze posters zullen we op de Facebook-pagina van de groep tonen.

De kinderen discussiëren in groepjes van drie wat het onderwerp van hun demonstratie moet worden. Lisa vertelt aan Robin en Germain over de aflevering die zij heeft gezien in het jeugdjournaal. Zij zag beelden van vissers die met grote netten heel veel vis uit de zee trokken. Hierdoor eten Lisa en haar broertje thuis alleen nog maar vis die op een bepaalde website staat. ‘Wacht, ik zoek even op Wikipedia hoe het heet, kijken jullie mee? Oh ja, overbevissing, dat is een heel groot probleem. Door overbevissing kan het zijn dat bepaalde vissen uitsterven, net zoals wij geen dinosaurussen meer kennen.’ Germain zoekt direct mee op het internet en komt uit op de site van het keurmerk MSC. ‘Hee, dat ken ik!’, zegt Robin. ‘Dat merk staat op de vissticks die wij thuis eten!’. Laten we het onderwerp overbevissing nemen als onderwerp voor onze demonstratie. Allemaal eens? En zo zoeken de drie kinderen meer informatie en argumenten op internet voor hun demonstratie.

In dit voorbeeld is te lezen dat de kinderen zelf kennis over overbevissing opzoeken op internet. De leerkracht heeft in de opdracht enkel een boodschap gegeven ter instructie en de kinderen zoeken zelf informatie en kennis op.

‘Zo jongens, de posters staan nu op de Facebookpagina. Goed gedaan, het ziet er echt goed uit! Vera, het onderwerp voor meer ballet in de school is zeker van jou? Ik vind het een heel goed idee!’. Op het smartboard scrolt de meester naar een ‘comment’. De kinderen kijken nieuwsgierig mee. ‘Heel goed, ik zie een tip en een top.’ De leerkracht scrolt verder en draait zich om naar de klas. ‘Wat maakt eigenlijk een goede tip?’ De meester heeft dit in een eerdere les met de kinderen besproken, dus hij verwacht eigenlijk van iedereen een antwoord. De klas maakt in een Padlet een bord van de kenmerken van een goede tip. Dit doen zij hetzelfde voor de top. ‘Zo jongen, heel goed gedaan, ik ben erg trots op jullie! Wat vonden jullie van deze les, hebben jullie een tip en een top? Youri? ‘Ik vond het leuk, omdat we konden samenwerken. Dat is mijn top. En mijn tip is dat een volgende keer het leuk zou zijn als er muziek op mocht’. De klas begint te giechelen. ‘Dan kunnen jullie gniffelen, maar dat vind ik best een goed idee Youri!’, zegt de meester. ‘Ik heb gelezen dat klassieke muziek goed is voor de hersenen, en dat kunnen jullie best gebruiken bij zo’n hersen krakende opdracht!’ De meester geeft en knipoog naar Youri. ‘Iemand nog een tip en top? Lena?’

In dit voorbeeld zijn alle kinderen de ontvangers, want iedereen krijgt op de eigen poster feedback van andere kinderen. Daarbij ontvangt iedere lezer van de poster het bericht van de demonstratie. Daarbij is de leerkracht ook een ontvangen, omdat hij feedback vraagt op de les. Wat zou de meester hier een volgende keer anders of beter kunnen doen.

 

De kinderen lopen op het plein en lopen rond met hun demonstratieborden. Lisa scandeert over het plein.  ‘Over tien jaar wil ik de zalm nog kennen! Laat de zalm niet sterven. Stop met vissen!’. De andere leerkrachten kijken mee met de meester en vragen: ‘Goh, ik hoor de kinderen echt met goede argumenten komen. Hoe heb je dit bereikt met de groep?’. De meester vertelt ‘Ik heb de leerlingen een opdracht gegeven waarbij de leerlingen hun eigen onderwerp konden bepalen. Hierdoor ervaren de kinderen een hoge mate van autonomie, dat de motivatie van de leerlingen bevorderd. Daarbij hadden de kinderen meerdere vaardigheden nodig om tot deze demonstratie te komen. Zij hebben gedebatteerd en elkaar moeten overtuigen. Ze moesten hun informatievaardigheden aanspreken en deze inzetten om hun onderzoek te doen. Daarbij hebben zij een poster moeten ontwerpen in Illustrator, waarbij zij hun kennis over beeldtaal moesten inzetten. Door de kinderen in groepen van drie te laten werken konden zij gebruik maken van elkaar sterke punten en moesten zij rekening houden met de ander. Het met elkaar samenwerken zorgt ervoor dat zij elkaar beïnvloeden en zo van elkaar kunnen leren.

Contact

Links

Adres

bottom of page